NL EN
WandelingenWandelingen
Route
+

Kloosters op de Wallen

We kunnen het ons nu haast niet meer voorstellen, maar 600 jaar geleden waren de Wallen een drassig gebied aan de rand van Amsterdam. Dat verandert vanaf 1393: er is behoefte aan nieuwe vormen van religieuze beleving, en daar horen kloosters bij. In minder dan honderd jaar worden hier zestien kloosters gebouwd. Op de plek waar nu de prostitutie de boventoon voert, wordt dan gebeden en voor armen en zieken gezorgd.

Aan het einde van de veertiende eeuw groeit Amsterdam hard. Tegelijk waait de nieuwe geloofsbeweging van de Moderne Devotie over vanuit Deventer. Burgers beginnen kleine woongemeenschappen met een vrome en eenvoudige manier van leven. Dat zorgt voor een golf van kloosterstichtingen in dit kleine gebied. Het stadsbestuur is er blij mee, omdat de grond van de Wallen te drassig is voor woningbouw. Rijke Amsterdammers betalen voor de grond en de bouw van de kloosters. Zo groeit er een soort eiland van kloosters – vooral voor vrouwen. Waarom dat is, ontdek je tijdens de wandeling.

Veel is er niet over van die allereerste kloostergebouwen. De meeste gaan verloren door brand of krijgen een andere bestemming bij de Alteratie, wanneer Amsterdam in 1578 protestants wordt. Alle kloosters worden dan opgeheven. De meeste zusters en broeders mogen op hun terrein blijven wonen. De gebouwen krijgen wel een andere functie of worden vervangen door woningen. Ook in die tijd heerst er woningnood in het snel groeiende Amsterdam. Maar ook vandaag de dag zijn er zeker nog sporen te vinden. Tijdens deze wandeling zoeken we die op en horen over elitaire nonnen, pestbegraafplaatsen en hoe de bewoners hun klooster draaiende weten te houden.

Startlocatie
Oudezijds Achterburgwal 235
1012 Amsterdam

Afstand en duur

1,6 km
1,5 uur
Start wandeling
 
1. Oude Nonnenklooster

Onze wandeling begint in de bocht van de Grimburgwal en de Oudezijds Achterburgwal bij de Gasthuispoort. We staan hier op de bakermat van het oudste Amsterdamse klooster: St.-Mariënveld-ten-Nieuwenlichte of het Oude Nonnenklooster. Het terrein ligt net buiten de stad – een gevaarlijke plek voor een vrouwengemeenschap. De stevige poort, later vervangen door de Gasthuispoort, gaat ’s nachts dan ook op slot.

Wandeling Kloosters op de Wallen - Gasthuispoort

Een groep van zo’n veertig vrouwen leidt hier een vroom en eenvoudig leven, geïnspireerd door de Moderne Devotie. In 1393 vormen zij zich om tot een ‘echt’ kanunnikessenklooster. Dat levert voor een deel van de bewoonsters wel een probleem op. Om te mogen intreden in dit ‘elitaire’ klooster moet je een behoorlijke bruidsschat betalen. Daar hebben de meesten het geld niet voor. Zo’n dertig van de veertig vrouwen vertrekken dan ook naar andere gemeenschappen. Het Oude Nonnenklooster koopt voor hen grond in de buurt. Het eiland van kloosters op de Wallen is begonnen.

Schilderij
Van één non uit het klooster bestaat een afbeelding.
Lees meer over haar
2. Nieuwe Nonnenklooster

Vanaf de Gasthuispoort lopen we richting het Rokin. Alle gebouwen aan onze linkerhand zijn terrein van het Nieuwe Nonnenklooster geweest. Het is opgericht tussen 1402 en 1406, is ook een kanunnikessenklooster en heet officieel het St.-Dionysius-ter-Leliën. Ook hier moet een bruidsschat worden betaald. De nonnen hebben een kapel en tuinen, een paterhuis en een gasthuis voor passanten. Zo voorzien zij in hun levensonderhoud.
In 1578 worden ook het Oude en het Nieuwe Nonnenklooster opgeheven. De honderd nonnen uit deze kloosters mogen wel op het terrein blijven wonen.

Er wordt in de loop der eeuwen van alles gebouwd op het voormalige kloosterterrein: een pesthuis, een herenlogement, een timmerwerf, een stadsbank en een oude mannenhuis (vandaar: de Oudemanhuispoort). Vandaag de dag is het terrein in handen van de Universiteit van Amsterdam. Er worden colleges gegeven en aan het Rokin kun je terecht in het prachtige Allard Pierson Museum. Dit internationaal vermaarde erfgoedmuseum is een bezoek zeker waard. Maar voor onze wandeling slaan we al een stuk voor het Rokin rechtsaf: een minuscuul steegje in met de naam: het Gebed zonder End.

3. St.-Claraconvent

Deze steeg loopt dwars over het terrein van het voormalige St.-Claraconvent. Hier woont een deel van de vrouwen die de bruidsschat van het Oude Nonnenklooster niet kunnen betalen. Ergens tussen 1394 en 1397 worden ze een tertiarissenklooster: een gemeenschap met minder strenge regels dan een echt klooster.

Voor vrouwen is het leven in die tijd niet makkelijk. Jonge vrouwen uit de hogere kringen worden vaak gedwongen uitgehuwelijkt maar soms ook ontvoerd en verkracht. Op het platteland heerst bovendien bittere armoede. Meisjes zijn afhankelijk van de inkomsten van hun vader of hun echtgenoot. Een zelfstandig leven is vrijwel niet mogelijk voor vrouwen. Dat maakt intreden in een klooster aantrekkelijk. Zo’n gemeenschap biedt veiligheid, voldoende te eten en ook nog geestelijk voedsel.

Voor de bewoonsters van het St.-Claraconvent verandert dat na de Alteratie. Hun gebouwen worden afgebroken en vervangen door huizen en werkplaatsen. Het Gebed Zonder End is de laatste herinnering aan een plek waar dag en nacht altijd wel ergens gebeden werd. Nu zit eetcafé Kapitein Zeppos halverwege de steeg. Het is nog altijd de sfeervolle stamkroeg van theologen en religiewetenschappers, maar ook wandelaars zijn er van harte welkom.

Wandeling Kloosters op de Wallen - Gebed zonder End
4. St.-Mariaklooster

We slaan aan het eind van het Gebed zonder End linksaf richting de Nes. Daar lopen we tegen het terrein van het St.-Mariaklooster aan, waar nu niets meer van te vinden is. Het terrein van dit tertiarissenklooster loopt in 1415 helemaal door tot aan het Rokin. In de negentiende eeuw zijn de laatste gebouwen gesloopt en vervangen door de huidige panden.

We lopen rechtsaf de Nes in. In de vijftiende eeuw zou je nu omringd zijn door kloosterterreinen die vlak naast elkaar langs deze weg liggen. En dat levert regelmatig problemen op.

5. St.-Barbaraklooster

In de Nes zien we als eerste zijstraat rechts de Sint Barberenstraat. Die is genoemd naar het St.-Barbaraklooster dat hier vanaf 1425 staat, op grond die is verkregen van het Oude Nonnenklooster. De nonnen van het St.-Barbaraklooster verhuren huizen en krijgen geld van rijke Amsterdamse families.

Grafzerk
Van één daarvan kennen we het verhaal.
Lees het hier

Het St.-Barbaraklooster heeft bijna honderd jaar ruzie met het St.-Maria-Magdalena-op-het-Spui-klooster. Dat zit aan het andere eind van de Sint Barberenstraat. De problemen beginnen wanneer het Maria-Magdalenaklooster een kerk bouwt vlak naast het St.-Barbaraklooster. De sfeer raakt zo verziekt dat een gezamenlijk poortje vervangen moet worden door aparte ingangen voor beide kloosters: ze kunnen letterlijk niet meer door één deur. Het St.-Barbaraklooster probeert vervolgens een kerk tegen het Maria-Magdalenaklooster aan te bouwen. Dat plan gaat niet door. Weer later veroorzaakt het St.-Barbaraklooster een grote lekkage bij het Maria-Magdalenaklooster. Nu loopt de ruzie zo hoog op dat het stadsbestuur ingrijpt. In 1485 wordt het St.-Barbaraklooster opgeheven en gesloopt. De Sint Barberenstraat is de laatste herinnering.

We lopen verder de Nes in langs twee andere kloosterterreinen.

6. Het Cellebroedersklooster

We lopenlangs de Cellebroerssteeg tot de Wijde Lombardsteeg. Tussen deze twee stegen ligt van 1440 tot 1578 het Cellebroederklooster. Ook dit terrein loopt door tot aan het Rokin.

Wandeling Kloosters op de Wallen - Cellenbroerssteeg

De broeders, die de regel van Augustinus volgen, verzorgen zieken, vooral pestlijders. Ze verzorgen alleen mannen; de cellezusters ontmoeten we verderop in de wandeling. Op het kloosterterrein is ook een begraafplaats, waar onder andere pestlijders worden begraven. Dat levert een probleem op wanneer na de Alteratie in 1578 de gebouwen gesloopt worden en de grond in de verkoop gaat. Niemand heeft zin in een stuk grond waar pestlijders begraven liggen! Het duurt dan ook lang voor de grond verkocht is, ondanks de woningnood in Amsterdam. Inmiddels zal het gevaar wel geweken zijn.

7. St.-Margrietenklooster

Even verderop aan de Nes vinden we aan onze rechterhand het Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond. We zijn op de helft van de wandeling, dus dit Vlaams eetcafé kan een lekkere tussenstop zijn. Je zit dan op de plek waar vanaf 1406 het Margarethaconvent, ook wel St.-Margrietenklooster, staat. Begonnen als vrouwelijke leefgemeenschap, gaan zij over tot de derde orde van Franciscus. Het klooster begint als dubbelstichting: er wonen zowel mannen als vrouwen. Het hele klooster is in tweeën gedeeld, zodat mannen en vrouwen niet met elkaar in contact komen. In 1462 verhuizen de mannen naar een ander klooster en kunnen alle muren weg. De vrouwen hebben dan het rijk alleen tot aan de Alteratie. Ze mogen er blijven wonen, maar het klooster wordt een vleeshal, een boerenvismarkt en herberg De Brakke Grond. Die naam verwijst naar de drassige grond van de Wallen. Het pleintje en het huidige gebouw staan op de resten van het klooster.

We lopen iets verder door in de Nes en slaan rechtsaf de Pieterhalsteeg in en bij de Oudezijds Voorburgwal weer rechtsaf en lopen door tot de Stadsbank van Lening.

8. St.-Maria-Magdalena-op-het-Spui

Het gebouw van de Stadsbank van Lening was lang geleden de noordvleugel van klooster St.-Maria-Magdalena-op-het-Spui. Dit klooster wordt tussen 1406 en 1411 gesticht en is van origine een zustergemeenschap. Na een tijdje gaan de zusters over tot de derde orde van Franciscus. Weer later volgen ze de regel van Augustinus en worden ze officieel nonnen.

Het St.-Maria-Magdalena-op-het-Spui is een mooi voorbeeld van hoe de ontwikkeling van een religieuze gemeenschap vaak gaat. Het begint vaak met een groepje religieus gelijkgezinden dat samen in een huis een religieuze gemeenschap sticht, vaak een huis van zusters of broeders van het Gemene Leven. Ook de meeste conventen en kloosters in Amsterdam zijn begonnen als zo’n gemeenschap onder invloed van de Moderne Devotie. Geleidelijk aan vindt dan vaak een proces van verdere regulering plaats, vaak via de derde orde.

Poort
Wil je weten wat de sierlijke poort van het klooster allemaal heeft zien komen en gaan?
Lees het hier

Wat een convent van de derde orde is, ontdekken we bij de volgende bestemming, aan de overkant van het water: het St.-Agnesklooster.

9. St.-Agnesklooster

Lange tijd wordt er vroom gebeden op de plek waar nu academische plechtigheden plaatsvinden. Het enige overblijfsel van het St.-Agnesklooster of Agnietenklooster is de Agnietenkapel, nu onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Maar de Agnietenkapel is niet de originele kapel van het klooster. In 1452 wordt het klooster opgeslokt in de vlammenzee van de grote stadsbrand. Pas in 1470 wordt een nieuwe kapel gebouwd – de kapel die we hier nu zien.

Het St.-Agnesklooster is bij oprichting in 1397 onderdeel van de derde orde van Franciscus. Dat is geen verrassing. Vrijwel alle broeder- en zustergemeenschappen worden vrij snel na hun stichting als respectievelijk tertianen en tertiarissen opgenomen in de derde orde. Deze gemeenschappen zijn geen eigenlijke kloostergemeenschappen, maar conventen: gemeenschappen van leken die een religieus leven leiden zonder alle drie kloostergeloften af te leggen.

Om te laten zien dat je in een klooster of convent woonde, was kleding belangrijk. Veel is er niet meer over van de kleding uit die tijd. Toch is bij opgravingen in de Agnietenkapel een kledingstuk gevonden.

Tripje
Wil je weten om welk kledingstuk het gaat?
Ontdek het hier

We lopen langs het water tot we aan onze rechterhand hotel The Grand zien en staan stil op de binnenplaats. Hier lagen twee kloosters dicht bij elkaar.

10. St.-Catharinaklooster

Tussen het St.-Agnesklooster en St.-Ceciliaklooster is vanaf 1412 het St.-Catharinaklooster te vinden. Alhoewel de bewoonsters beginnen als lekenzusters, gaan zij rond 1460 over naar de orde van de Augustijnen. Zij leggen daarvoor de drie eeuwige geloften af en zijn nu officieel nonnen, ook wel reguliere kanunnikessen genoemd. Het convent is vanaf dat moment een écht klooster. Er zijn geen resten meer van over.

Het leven volgens de orde van Augustinus is strikter dan het leven in een convent van de derde orde van Franciscus, ofwel tertiarissenconvent. De geloften van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid zijn dan ook niet voor iedereen weggelegd. Zes conventen in Amsterdam gaan over tot een ‘reguliere orde’, en worden dus een echt klooster. Het overgrote deel van de religieuze gemeenschappen op de Wallen blijft onderdeel van de derde orde van Franciscus. Van een ander klooster op deze plek is nog wel iets te zien.

11. St.-Ceciliaklooster

Ook in middeleeuws Amsterdam kan er van bidden alleen niet geleefd worden. Voor het voortbestaan van de kloosters in Amsterdam is geld nodig. Zo ook voor het St.-Ceciliaklooster. Op de plek waar nu hotel The Grand staat, wonen vanaf halverwege de veertiende eeuw nonnen. Van het klooster zelf is bijna niets meer over. Bijna niets, want als je goed kijkt, zie je wanneer je de binnenplaats op loopt links op het dak nog een origineel torentje van het klooster met een zeemeermin-windvaan.

Wandeling Kloosters op de Wallen - StCeciliaklooster

De zusters van dit klooster hebben verschillende bronnen van inkomsten. Net als veel andere kloosters in die tijd verdienen ze hun geld met het verhuren van huizen. Zo zijn ze in het bezit van acht huizen aan de Oudezijds Achterburgwal. Ook verpachten ze grond net buiten Amsterdam. Maar de zusters steken zelf ook de handen uit de mouwen. Ze hebben buiten de stad een kudde koeien staan. En ze zijn niet de enige. Zo bezitten ook de zusters van het klooster St.-Maria-Magdalena-in-Bethanië ossen, die ze vetmesten voor de schuttersmaaltijden. Voor een klooster heb je dus een hoop grond nodig.

Kaart met percelen
Hoe het Ceciliaklooster aan die grond is gekomen?
Lees het hier

We lopen een stukje terug, slaan linksaf en steken door naar het Spinhuis, schuin links aan de andere kant van het water van de Oudezijds Achterburgwal.

12. St.-Ursulaklooster

Zoals we bij het St.-Ceciliaklooster hebben gezien, moeten kloosters activiteiten ontplooien om financieel rond te kunnen komen. Een ander goed voorbeeld daarvan vinden we in het St.-Ursulaklooster. In dit klooster, in elk geval vóór 1419 gesticht, wonen zo’n 65 zusters. Op de plek waar vroeger het klooster stond vind je tegenwoordig het Spinhuis. Van het klooster zelf is vrijwel niks meer over.

De zusters in het St.-Ursulaklooster werken hard voor de kost. En dat doen ze slim. Met verschillende bronnen van inkomsten weten ze lange tijd het benodigde geld bij elkaar te harken om rond te komen. Een groot deel van hun inkomsten komt uit het verhuren van huizen in de stad. Ook verpachten ze grond buiten de stad. Daarnaast verhuren ze in economisch lastige tijden ruimtes in het klooster zelf. Eén van die huurders is wel heel bijzonder: het Chirurgijnsgilde van Amsterdam. Zij organiseren in dit klooster in 1550 de eerste publieke anatomische les.

Consent Philips II
Wil je meer lezen over deze bijzondere les?
Klik hier

We lopen verder tot de Waalse Kerk.

13. Paulusbroederklooster

Voor hun officiële stichting wonen de Paulusbroeders in een huisje in de Nes. In 1409 bemachtigen ze hier aan de Oudezijds Achterburgwal een plek om hun convent te stichten. De Waalse Kerk, nu nog in volle glorie te bekijken, is de originele kapel van de abdij van de Paulusbroeders. Het Paulusbroederklooster behoort tot de derde orde van Franciscus. Het is één van de weinige mannelijke conventen van de derde orde. Hierdoor geeft het automatisch leiding aan wel tachtig vrouwenconventen van de derde orde. En dan te bedenken dat in het Paulusbroederklooster steeds maar weinig broeders hebben gewoond!

Ondanks deze grote taak vinden de Paulusbroeders genoeg tijd om in hun eigen inkomsten te voorzien. Ze breiden hun terrein snel uit en bouwen er huizen om te verhuren. Hun grondgebied wordt zó groot, dat er zelfs een boomgaard komt te staan. De stad kijkt smachtend naar dat grote gebied. Langzaam maar zeker gaat het klooster economisch achteruit. De broeders moeten vanaf 1532 stukken grond verkopen en verpachten. De Paulusbroeders zien in 1579 ook dat het zo niet langer gaat en vertrekken uit het klooster.

verzoekschrift Paulusbroeders
Hoe gaat het verder met de broeders?
Lees het hier

Weer een stukje verderop slaan we de Barndesteeg in en lopen door tot nummer 6B, het laatste restant van het volgende klooster.

14. St.-Maria-Magdalena-in-Bethanië

Amsterdam staat halverwege de vijftiende eeuw vol met kloosters. Het stadsbestuur heeft dan ook geen trek in nog meer kloosters. Toch komt er een voorstel: een klooster om ‘gevallen vrouwen’ een nieuwe kans op een deugdzaam leven te geven. En omdat prostituees en bedelaressen op dat moment talrijk zijn in Amsterdam, stemt het stadsbestuur toe. Al een tijdje zitten ze namelijk met de handen in het haar. Het stadsbestuur weet zich geen raad met al die zondige vrouwen in de stad. Vaak worden ze opgesloten onder poorten en bruggen.

Zo komt het ervan dat tussen 1450 en 1460 het klooster St.-Maria-Magdalena-in-Bethanië of het Bethaniënklooster wordt gesticht. En inderdaad, de gevallen vrouwen krijgen hier de kans om hun leven een andere wending te geven. Maar dan gebeurt er iets opvallends: het klooster wordt in korte tijd populair onder ríjke nonnen. In 1462 wonen er al 220 zusters. De zusters leven samen een vroom leven, bidden en mesten ossen vet voor de schuttersmaaltijden.

Het Amsterdams Marialeven
Wil je meer weten over het leven van één van die bekeerde zusters?
Lees haar verhaal

Als we op adem willen komen onder het genot van een drankje, dan gaan we eerst even langs bij De Bekeerde Suster, aan de andere kant van de Barndesteeg op de Nieuwmarkt.

We vervolgen onze weg op de Oudezijds Achterburgwal en slaan even verderop rechtsaf de Bloedstraat in. Op de hoek met de Gordijnsteeg zit een klein beeldje van een monnik hoog in de muur gemetseld.

Tip: loop alvast de Bloedstraat verder door tot aan de Waag om het volgende stukje te lezen. Zo stoor je de dames achter de ramen niet. In deze Waag is trouwens het Chirurgijnsgilde neergestreken na hun start in het St.-Ursulaklooster.

15. Minderbroederklooster

Stadsbranden, pestepidemieën, armoede en overstromingen: de Amsterdamse kloosters op de wallen hebben veel te verduren. Maar één gebeurtenis wordt de meeste kloosters fataal: de al vaker genoemde Alteratie van Amsterdam in 1578. In dat jaar wordt het geheel katholieke stadsbestuur afgezet en vervangen door een grotendeels protestants bestuur. Dat betekent het einde van de kloosters. De meeste kloosterlingen krijgen een schadeloosstelling en in veel gevallen kost, inwoning en alimentatie voor het leven.

Er is één opvallende uitzondering: de bewoners van het Minderbroederklooster worden in 1578 zonder pardon uit Amsterdam verbannen. En dat heeft een reden. De hertog van Alva komt na de Beeldenstorm naar Amsterdam. Hij vecht hardhandig tegen het opkomende protestantisme in de Nederlanden, ook in Amsterdam. Daarvoor vestigt hij zich in het Minderbroederklooster. Hij richt de Raad van Beroerten op om al die protestantse ketters te vervolgen. De Minderbroeders spelen bij deze kettervervolging een belangrijke rol. Op veel steun van het stadsbestuur kunnen ze dan ook na de Alteratie niet rekenen.

Schraagbeeld
Er is één beeld dat dit allemaal heeft zien gebeuren. Benieuwd naar dat verhaal?
Lees het hier

We slaan linksaf naar de opvallende Chinese tempel op de Zeedijk.

16. Cellezustersklooster

We eindigen onze wandeling op de Zeedijk bij het laatste klooster dat in de vijftiende eeuw op de Wallen is gebouwd. Op die plek staat nu de boeddhistische He Hua Tempel. In 1475 vraagt een groepje van tien vrouwen aan het stadsbestuur of ze een Cellezustersklooster mogen beginnen. Het bestuur heeft ook in dit klooster eigenlijk geen zin. Ze willen de grond liever gebruiken voor bedrijfspanden en woonhuizen. Omdat de zusters zich bezig gaan houden met ziekenzorg, gaat het bestuur toch overstag. Er is net weer een pestepidemie uitgebroken en alle hulp is welkom. Ze blijven er tot 1582.

Het zal meer dan vierhonderd jaar duren voor er weer nonnen over het terrein lopen.

Na het vertrek van de cellezusters worden de kloostergebouwen woonhuizen. Die blijven staan tot na de tweede wereldoorlog. Dan zijn ze rijp voor de sloop. Pas in 2000 krijgt het terrein een nieuwe bestemming: koningin Beatrix opent dan de Chinese boeddhistische tempel waar we nu voor staan. Opnieuw lopen hier nonnen rond, nu pioniers vanuit een andere religie. Het laat zien dat religie nog steeds springlevend is in Amsterdam.

He Hua tempel
Meer lezen over de He Hua Tempel?
Klik hier

Daarvoor kun je bijvoorbeeld lekker gaan zitten in een van de vele Chinese restaurantjes op de Zeedijk. Of haal een broodje Zeedijk bij slagerij Vet – wereldberoemd in Amsterdam.

De Andere Kaart van Amsterdam plaatst enkele cookies ten behoeve van de functionaliteit en het meten van het gebruik van de website. Deze cookies verwerken geen persoonsgegevens. Bij het bekijken van inhoud van social media (video's en podcasts) worden door de netwerken cookies geplaatst die je mogelijk kunnen volgen.

Functioneel en analytisch (altijd actief) Social media Persoonlijke afstemming
Alles toestaan Liever niet Keuze opslaan
Cookies?
OK
Lees meer →