
Enkele tekeningen en prenten zijn alles wat er nog over is om een indruk te geven van hoe het er vroeger uitzag in de schuilkerk aan de Bloemstraat, waar ooit een van Amsterdams meest behoudende doopsgezinde gemeenten samenkwam om te kerken.
Locatie
De Jan Jacobszgezinden
Bloemstraat 49-51
Type
Schuilkerk
Religieuze gemeenschap
Voormalig Doopsgezinde kerk
Object
Tekening van het interieur van de schuilkerk van de Jan Jacobsgezinde mennonieten
Maker en datering
Cornelis Pronk
1729
Bezichtigen
De schuilkerk is afgebroken. De tekening bevindt zich in het Stadsarchief Amsterdam
De Jan Jacobszgezinden aan de Bloemstraat
De ultraconservatieve Jan Jacobszgezinden ontstaan in Harlingen na een scheuring aan het eind van de zestiende eeuw tussen de Oud-Friese doopsgezinden en de volgelingen van ouderling Jan Jacobsz. In een achttiende-eeuwse studie over Nederlandse “Doopsgezinden of Mennonieten” beschrijft S.F. Rues deze afgescheiden groep in de sectie over de zogeheten fijne mennisten – de groeperingen die het meest afgescheiden van de wereld leven en het strengst zijn in het dragen van sobere kleding, kerkelijke praxis en het toepassen van de ban. Buiten Friesland zijn destijds de enige andere verzamelplaatsen van de Jan Jacobszgezinden in Hoorn en in Amsterdam.
De Amsterdamse vermaning wordt gebouwd achter de gevels van twee huizen aan de Bloemstraat. Dit gebeurt op enige tijd tijdens de ontwikkeling van de Jordaan na 1610 en vóór 1645. Cornelis Pronk (1691–1759), lid van de nabijgelegen vermaning Arcke Noach, maakt kort na de sluiting van de kerk in 1729 tekeningen van de voorgevels en het uiterst sobere interieur. Deze tekeningen zullen later dienen als basis voor de prenten van Caspar Philips Jacobsz.. Verschillende andere kunstenaars zullen eveneens kopieën naar Pronks werk maken.
Vermaning
Doopsgezinden hebben van oudsher hun kerken ‘vermaningen’ genoemd. Dit is ontstaan uit het doopsgezinde begrip van de gemeente als kerk: gemeenteleden waren samen verantwoordelijk voor het begrijpen van de Heilige Schrift en moesten elkaar verantwoordelijk houden in hun geloof en dagelijks leven.
Doopsgezinde subgroepen
Er bestonden veel verschillende takken van Nederlandse doopsgezinden in de vroegmoderne periode, waaronder Oude en Jonge Vlamingen, Oude en Jonge Friezen, Hoge Duitsers, Waterlanders en andere splintergroepen. Fusies vonden ook plaats (bijvoorbeeld, de Vlamingen, Friezen, Hoge Duitsers, en later ook Waterlanders, verenigden zich met de Vlamingen in de Kerk bij ’t Lam). Vanaf de jaren 1660 hergroepeerden de groepen zich ook als Lamisten of Zonisten (zie Lammerenkrijgh). Bijna alle groepen verenigden zich in 1801 in Amsterdam en nationaal in 1811, en vormden de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS).
Fijne minnisten
Benaming voor de strengste mennonitische splintergroeperingen. Hiertoe behoorden de Groninger Oude Vlamingen, de Danziger Oude Vlamingen en de Jan Jacobszgezinden, naast enkele andere. Er waren grote verschillen met de zogenaamde Grove Mennisten (gewone mennonieten/doopsgezinden): de Waterlanders, Jonge Vlamingen en Jonge Friezen (onder anderen), en later de Lamisten en Zonisten. Deze benamingen werden voornamelijk gebruikt in de achttiende en vroege negentiende eeuw in Nederland en in Pruisen.
Pronk beeldt de onversierde ruimte af vanaf een standpunt onder het balkon dat aan drie zijden doorloopt. Er is geen orgel aanwezig – dat zou als te werelds zijn beschouwd. Op de begane grond links zien we de bank voor de diakenen, evenals een grote en een kleinere stoel voor de predikant en vermoedelijk de cantor/voorzanger. In het midden van de ruimte is open plaats voor de stoelen voor de vrouwen en achterin staan banken voor de mannen.
Tussen 1725 en 1728 is de gemeente zo klein geworden dat men besluit zich aan te sluiten bij de verenigde Lam- en Torengemeente. Een document van de fusie vermeldt de bezittingen die zullen worden overgedragen aan de grotere gemeente en bevat ook de namen van de 16 leden die hun lidmaatschap willen overdragen. Drie van hen tekenen met een “X”. Dit betekent dat zij niet kunnen schrijven. Vier andere leden dienen bezwaar in en verkrijgen een notariële verklaring waarin zij hun wens hebben vastgelegd om het gebouw aan de Bloemstraat in 1730 terug te krijgen. Hun poging heeft zonder succes.
Het pand wordt in de achttiende eeuw verbouwd tot woonhuizen. Eén gebouw wordt in de jaren 1930 gesloopt, en het andere – samen met het aangrenzende huis – in 1961. De huidige bebouwing op deze locatie is niet langer eigendom van Doopsgezind Amsterdam, maar vier kleine gedenkplaten uit het jaar 2000 met opschriften als “BIJ HET LAM III ANNO 2000,” “MENNO SIMONSZ. 1496–1561,” “Oude Friezen A⁰ MM,” en “III Mennonieten” herinneren nog aan het voormalige doopsgezinde geloofsleven op deze plek.
Diaken (mennonieten/doopsgezinden)
Diakenen werden oorspronkelijk aangesteld om te zorgen voor de armen en behoeftigen van de gemeente. In de Nederlandse context werd de rol uiteindelijk samengevoegd met die van kerkenraadslid. Diakenen (en huidige leden van de kerkenraad) nemen deel aan de pastorale zorg en helpen bij het toedienen van de doop en het avondmaal. Historisch gezien hielpen zij ook met de voetenwassing, waar dat nog werd beoefend; verder beheerden zij de kerkdiscipline, de ban en de bemiddeling tussen leden.
Doopsgezind Amsterdam (voormalig VDGA)
De Doopsgezinde gemeente van Amsterdam staat vandaag de dag bekend als Doopsgezind Amsterdam. Na eeuwen van verdeeldheid en scheuringen onder de doopsgezinden, waarbij de meer conservatieve groepen doorgaans de naam Mennoniet verkozen, terwijl de progressievere groepen zich Doopsgezind noemden, verenigden de gemeenten zich in 1801 tot de Verenigde Doopsgezinde Gemeente van Amsterdam (VDGA). Tegenwoordig bestaat Doopsgezind Amsterdam uit de Singelkerk (op de locatie van de 17e-eeuwse Kerk bij ’t Lam) en de 19e-eeuwse Meerpadkerk in Amsterdam-Noord.
Nina Schroeder-van 't Schip
Onafhankelijk wetenschapster, kunsthistorica en doopsgezind erfgoedspecialiste
Laatst bewerkt
22 oktober 2025
De kerk van de Jan Jacobsgezinden, Pronk, Cornelis, 1729, tekening. Collectie Van Eeghen: tekeningen. Stadsarchief Amsterdam.
Exterieur: fotografie Museum Ons' Lieve Heer op Solder.
De Jan-Jacobsgezinden-Mennonite-Kerk, in de Bloemstraat te Amsterdam, Philips Jacobsz., Caspar (drukker), naar Jacobus Verstegen en Cornelis Pronk, 1780, prent. Collectie Stadsarchief Amsterdam: tekeningen en prenten
Gevelsteen ter herinnering aan de voormalige Jan Jacobsgezindekerk, Vervaardiger onbekend.
Bakker, E. Fleurbaay en A.W. Gerlagh, De verzameling Van Eeghen: Amsterdamse tekeningen (1600-1950) (Zwolle: Uitgeverij Waanders, 1988) 138-139.
Lambour, Ruud, “Doopsgezinde gemeenten te Amsterdam in de zeventiende en achttiende eeuw,” Amstelodamum 100-1 (2013) 25-38, 35-36.
Rues, S. F., Tegenwoordige staet der Doopsgezinden of Mennoniten, in de Vereenigde Nederlanden: waeragter komt een berigt van de Rynsburgers of Collegianten: beide ter vertooninge van de leer, uiterlyken toestand, en godsdienstige gebruiken dezer kerkelyke genootschappen,; nevens een verhael wegens den oorsprong en voortgang van de jongstleden geschillen der eerstgemelde, met de leeraers der Gereformeerde Kerke (Amsterdam: By F. Houttuyn, 1745) 8-13.
Welcker, A., “Amsterdamse Doopsgezinden in de achttiende eeuw,” Doopsgezinde Bijdragen 16 (1990) 177-226, 189-193.
Online bronnen
Jacobsz, Jan (1542-1612). Global Anabaptist Mennonite Encyclopedia Online.
Laatst gecontroleerd 15-10-2025
Fijne mennisten. Global Anabaptist Mennonite Encyclopedia Online.
Laatst gecontroleerd 15-10-2025